Verruiming vrijstelling OV-kaart
Sinds 1 januari 2024 is er geen onderscheid meer tussen het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van een ov-kaart. Nu geldt dat, als de werknemer de ov-kaart (ook) gebruikt voor zakelijke reizen (waaronder woon-werkverkeer), de vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling van een ov-kaart gericht is vrijgesteld. De mate van het privégebruik is vervolgens niet van belang en het privégebruik is niet belast.
Tot eind 2023 bestonden er meerdere regelingen voor het onbelast verstrekken van ov-abonnementen en voordeelurenkaarten (ov-kaart). Er werd onderscheid gemaakt tussen het ter beschikking stellen van een ov-kaart, het verstrekken en het vergoeden van een ov-kaart. Bij het ter beschikking stellen van een ov-kaart was op grond van de oude regeling geen loonheffing verschuldigd als de werknemer deze kaart (ook) zakelijk gebruikt. Voor het vergoeden en verstrekken van een ov-kaart moest de werknemer aannemelijk maken dat de waarde van de ov-kaart niet hoger was dan de kosten van de zakelijke reizen. Indien de waarde van de ov-kaart toch hoger was, dan moest de werknemer het verschil aan de werkgever terugbetalen of werd dit gezien als loon voor de werknemer. Deze administratieve last komt hiermee te vervallen.